De beleidsbrief Onroerend Erfgoed 2016-2017

In de beleidsbrief geeft een minister aan welke initiatieven het komende jaar worden gepland om zijn beleidsdoelstellingen waar te maken. Minister Geert Bourgeois, bevoegd voor onroerend erfgoed, legt voor 2017 de nadruk op volgende initiatieven:

Een gedeelde verantwoordelijkheid

De tijd dat enkel de overheid aansprakelijk is voor de erfgoedzorg is voorbij. De zorg voor onroerend erfgoed is een gedeelde verantwoordelijkheid geworden: actoren worden erkend en er worden duidelijke afspraken met hen gemaakt. Netwerken worden gevormd om ervaringen en kennis uit te wisselen. Er zijn intussen al tien gemeenten erkend als onroerenderfgoedgemeente en al meer dan honderd gemeenten maken deel uit van een Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst.

De lokale besturen zijn vanzelfsprekend de eerste partner in de zorg voor het onroerend erfgoed in Vlaanderen. Om afstemming en kennisoverdracht te verzekeren, neemt het agentschap een begeleidende rol op ten aanzien van de gemeentebesturen. Het agentschap evolueert van een controlerende naar een kaderstellende overheid en zet in op het opmaken en verspreiden van afwegingskaders, handleidingen, richtlijnen en sjablonen.

Ook  op internationaal niveau blijft samenwerking van groot belang, onder meer in het kader van het Europese Erfgoedjaar in 2018.

De doelmatigheid van de beschermingsinstrumenten

Om ervoor te zorgen dat onroerend erfgoed de aandacht krijgt die het verdient, is het in bepaalde gevallen nodig om het erfgoed te beschermen of vast te stellen. De Vlaamse overheid blijft de inventarissen vaststellen en zet daarbij ook in op gebieden waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt. Deze manier van werken biedt duidelijkheid en rechtszekerheid aan (potentiële) bouwheren.

We dragen een lange traditie van beschermen met ons mee. In deze regeerperiode bekijken we welke effecten dit heeft op het terrein. Is een bescherming altijd het juiste instrument om iets te behouden voor de toekomstige generaties? De thema’s ‘gevels en bedaking’, ‘archeologische sites’ en ‘bouwkundige gehelen’ zullen we het eerst evalueren.

Een gepast en flexibel financieel stelsel

Een gepast financieel stelsel kan de zorg voor onroerend erfgoed flexibel ondersteunen. Het bestaande premiestelsel wordt in 2017 bijgestuurd op basis van de resultaten van verschillende onderzoeken. De bedoeling is om de uitgangspunten van het financieringsbeleid te verscherpen en de regels te optimaliseren. Er zullen duidelijke prioriteiten worden gesteld bij erfgoedpremies, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de factuur voor de lokale besturen onder controle blijft. Intussen worden flankerende initiatieven voorzien zoals fiscale stimulansen voor de erfgoedzorg, erfgoedleningen en een erfgoedkluis met een groter investeringsritme.

Focus op herbestemming en energiezuinigheid

In Vlaanderen is de ruimte schaars. Als erfgoed bewaard blijft, moet het effectief een functie hebben in de maatschappij. Daarom focussen wij op het gebruik en de herbestemming van het patrimonium. We ontwikkelen verschillende initiatieven, zoals de Meesterproef ‘herbestemming’, in samenwerking met de Vlaamse Bouwmeester, en het raamwerk over gebruik, hergebruik en herbestemming van beschermde kerken, in samenwerking met het CRKC.

Gebruik impliceert ook dat het erfgoed moet kunnen voldoen aan de hedendaagse klimaat- en comforteisen. Door middel van een veelheid aan initiatieven zorgen we ervoor dat erfgoedzorg en energiezuinigheid hand in hand gaan.

Door de resultaten van het beleid constant te monitoren en bij te sturen waar nodig, komen we tot een eigentijdse en flexibele erfgoedzorg.