Archeologisch onderzoek bij vergunningsaanvragen

Een bouwheer is in bepaalde gevallen verplicht om een archeologienota toe te voegen aan een vergunningsaanvraag. Hij stelt daarvoor een erkend archeoloog aan om een archeologisch vooronderzoek uit te voeren en een archeologienota op te stellen.

De archeologienota

Je voert het archeologisch onderzoek uit volgens de richtlijnen uit de Code van Goede Praktijk. Een vooronderzoek start met een bureauonderzoek van bestaande bronnen. Op basis daarvan bepaal je over er bijkomend onderzoek op terrein nodig is:

  • een vooronderzoek zonder ingreep in de bodem
  • een vooronderzoek met ingreep in de bodem

Voor een vooronderzoek met ingreep in de bodem vraag je een toelating aan via het Archeologieportaal aan het agentschap of de erkende onroerenderfgoedgemeente. Voor je van start gaat op het terrein, meld je via dezelfde weg ook de aanvang van het onderzoek. Op basis van het vooronderzoek maak je vervolgens een archeologienota op.

Je bepaalt de impact van de geplande werken op het aanwezige archeologische erfgoed. In sommige gevallen is geen verdere actie nodig omdat er geen archeologisch erfgoed aanwezig is, omdat het erfgoed onvoldoende kennispotentieel bevat of omdat de werken een erfgoed niet zullen schaden. In andere gevallen is behoud van het erfgoed mogelijk, bijvoorbeeld door aangepaste bouwplannen of uitvoeringswijze. Wanneer dat echter niet kan, zal een opgraving moeten volgen. Je bepaalt dan de uitvoeringswijze van die opgraving en maakt een inschatting van de benodigde tijd en kosten.

Je meldt de archeologienota via het Archeologieportaal. Het agentschap of de erkende onroerenderfgoedgemeente gaat na of de archeologienota voldoet. Hebben de werken betrekking op percelen die op het grondgebied van meerdere gemeenten liggen, dan behandelt het agentschap het dossier.

Het agentschap of de onroerenderfgoedgemeente brengt de bouwheer en archeoloog binnen de 15 kalenderdagen op de hoogte of ze akte neemt van of voorwaarden verbindt aan de archeologienota. Valt er geen beslissing binnen deze termijn, dan staat dat gelijk met een aktename. Archeologienota's waarvan akte werd genomen, kan je raadplegen in het e-loket.

De bouwheer voegt de archeologienota bij de vergunningsaanvraag. Wil hij de termijn niet afwachten, dan kan hij ervoor kiezen de gemelde archeologienota bij de aanvraag te voegen. Hij moet dan wel voor het einde van de behandelingstermijn van de vergunningsaanvraag de archeologienota waarvan akte werd genomen aan de vergunningverlener bezorgen. Tegen een aktename, het niet akte nemen of het opleggen van voorwaarden kan je een beroep indienen bij de minister.

Uitgesteld vooronderzoek met ingreep in de bodem

Soms is het niet mogelijk of wenselijk om vóór de vergunningsaanvraag het volledige vooronderzoek uit te voeren. Je neemt dan in de archeologienota op dat er na het verlenen van de vergunning een uitgesteld vooronderzoek met ingreep in de bodem zal plaatsvinden.

Het uitgestelde vooronderzoek met ingreep in de bodem voer je dan uit na het verkrijgen van de omgevingsvergunning, maar vóór de start van de vergunde werken. Je meldt de aanvang van het terreinwerk op voorhand via het Archeologieportaal. Nadien maak je een nota op met daarin de maatregelen die bij de uitvoering van de al vergunde werken nodig zijn voor een goede omgang met het archeologisch erfgoed.

De opgraving

De opgraving mag pas gestart worden na het verkrijgen van de omgevingsvergunning. Je hoeft hier geen toelating voor te vragen, maar je meldt de aanvang van de opgraving wel via het Archeologieportaal aan het agentschap of de onroerenderfgoedgemeente.

Na afronding van het veldwerk breng je de bouwheer op de hoogte zodat hij met de bouw- of verkavelingswerken kan starten. Je bundelt je eerste bevindingen binnen twee maanden in een archeologierapport dat je indient via het Archeologieportaal. Na de verdere verwerking stel je een eindverslag op dat je opnieuw indient via het Archeologieportaal. Daar heb je twee jaar tijd voor vanaf het einde van de opgraving. Het agentschap ontsluit alle eindverslagen, met uitzondering van de privacygegevens, zodat iedereen de resultaten digitaal kan raadplegen. 

Afwijkende vergunde werken

Soms wijzigen de bouw- of verkavelingswerken door bepaalde vergunningsvoorwaarden waardoor ze verschillen van de werken opgenomen in de archeologienota waarvan akte werd genomen. Deze archeologienota geldt dan niet meer als toelating voor de voorgestelde maatregelen. De impact van de werken is immers anders dan voorzien. De stedenbouwkundig ambtenaar zal dan in de vergunning als voorwaarde opnemen dat er een nota met aangepaste maatregelen opgesteld moet worden en dat er een aktename van deze nota moet gebeuren. Het vooronderzoek zelf moet uiteraard niet meer opnieuw uitgevoerd worden. De procedure is verder dezelfde als bij een uitgesteld vooronderzoek.

De bouwheer

We zijn ons ervan bewust dat het voor een bouwheer niet evident is om het archeologisch traject bij zijn vergunningsaanvraag op te volgen. Je kan de bouwheer doorverwijzen naar de pagina's over archeologie bij vergunningsaanvragen onze website of hem onze folder over de archeologieregelgeving bezorgen. 

In principe worden de kosten voor het archeologisch onderzoek gedragen door de bouwheer. Bouwers kunnen hiervoor drie soorten premies aanvragen: een premie voor archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem, een premie voor buitensporige opgravingskosten en een premie menselijke inhumatieresten. Voor meer informatie kan je de bouwheer doorverwijzen naar de pagina's over financiële ondersteuning op onze website.