Archeologische fietstocht Oudsbergen: Tijdreizen van de prehistorie tot WOII

Deze fietsroute van 34 km laat je kennismaken met de archeologische rijkdom van de gemeente Oudsbergen. Aan de rand van de valleien en vennen zitten tal van prehistorische sites verscholen, al dan niet begraven onder de stuifduinen. De huidige bossen verstoppen de restanten van de Celtic Fields. Van grafvelden uit de metaaltijden en de Romeinse periode fiets je naar middeleeuwse sites tot het eindpunt aan de Commanderij van Gruitrode. Wist jij dat er aan het industriegebied in Opglabbeek een vliegveld lag tijdens WO II?

De route is gebaseerd op het netwerk van fietsknooppunten in Vlaanderen. Per stop lees je hieronder een beschrijving van wat je kan ontdekken. Omdat niet alle archeologische bezienswaardigheden langs knooppunten liggen, zal je af en toe moeten afwijken van die knooppuntenroute. Download de folder met de route en een overzichtskaartje en ga op ontdekking.

    In samenwerking met de gemeente Oudsbergen, IOED Kempen en Maasland, de provincie Limburg en Vlaanderen Fietsland.

    Afbeelding: Domein Donderslag in Oudsbergen. Copyright Kris Thijs

    Het boslandschap dat je nu rond je ziet, bestond niet in de ijzertijd. Toen was dit een uitgestrekt landbouwgebied met allemaal kleine akkers van 40 x 40m, zogenaamde raatakkers of Celtic Fields. De nederzettingen bevonden zich binnen het Celtic Fields complex. Elke nederzetting had enkele akkers rondom in gebruik, tot deze uitgeput geraakten. Begraafplaatsen legden ze eerder aan de rand van het Celtc Fields Complex aan. Dat is ook hier het geval, met grafvelden op Plokrooi en De Rieten, die je verderop in het parcours zal tegenkomen.

    Alle akkers waren omgeven door walletjes van ongeveer 20 tot 30 cm hoogte. De wallen zijn nog bewaard gebleven, al zijn ze moeilijk zichtbaar met het blote oog. Moderne technieken als het Digitaal Hoogtemodel (DHM) en Lidar maken ze weer zichtbaar.

    Afbeelding: Huidig landschap aan de parking aan de Leemkuilstraat. Copyright Onroerend Erfgoed

    Meer weten?

    Moderne technieken maken duidelijk dat onder dit boslandschap raatakkers of Celtic Fields verborgen liggen. Op de afbeelding zie je binnen de blauwe lijn donkere lijnen die overeenkomen met de wallen rond de akkers. De akkers met walletjes namen een uitgestrekt gebied van honderden hectaren in beslag. Het is onduidelijk hoe de wallen ontstonden. Werden ze bewust aangelegd of ontstonden ze door steeds naar de rand van de akker te ploegen? Het hele gebied was alleszins niet continue in gebruik.

    Nederzettingen bevonden zich binnen het Celtic Fields complex. Elke nederzetting had enkele akkers rondom in gebruik, tot deze akkers uitgeput geraakten. Op dat moment verschoven de gebruikers de nederzetting samen met de akkers. Dit systeem heet ‘zwervende erven’. Mogelijk waren de akkers al na één generatie uitgeput. Uit onderzoek in Nederland en Duitsland blijkt dat meerdere families van een ander deel van het akkercomplex gebruik maakten. Mogelijk stond het Celtic Fields complex onder controle van de elite die begraven werd in de grafheuvels op De Rieten. Zoals toen gebruikelijk was, bevond deze begraafplaats zich aan de rand van het Celtic Fields complex.

    In de late ijzertijd wordt de grondbewerking intensiever waardoor de wallen hoger worden. Door betere landbouwtechnieken, konden de boeren de akkers langer in gebruik houden en bleven de nederzettingen langer op één plek. Het Celtic Fields systeem bleef tot in de vroeg Romeinse periode in gebruik.

    Afbeelding: De Celtic Fields op het Digitaal Hoogtemodel. Copyright: AGIV, 2021

    Volmiddeleeuwse site Opglabbeek

    Je staat op dit moment ten oosten van de historische dorpskern van Opglabbeek, in de vallei van de Kleine Beek. Onder de huidige supermarkt lag een volmiddeleeuwse site uit de 10de tot de 13de eeuw. Tegen alle verwachtingen in vonden archeologen in dit bebouwde gebied drie huisplattegronden, een bijgebouw en een waterkuil. De huizen hebben een voor die periode typische bootvormige plattegrond. Twee gebouwen bevinden zich dicht bij elkaar met daartussen een bijgebouw. Omdat de gebouwen dezelfde oriëntatie vertonen, vermoeden de archeologen dat ze uit dezelfde periode dateren. Het derde gebouw ligt meer naar het zuiden. Het vertoont tekenen van herstelwerkzaamheden en werd mogelijk gedurende een langere periode gebruikt. Een haardkuil met smeed-en ijzerslakken aan de noordzijde wijst op activiteiten van ijzerproductie/verwerking. Aan de rand van de site bevond zich nog een veel oudere verrassing: een grafstructuur uit de metaaltijden (kringgreppel).

    Afbeelding: Opgravingsfoto van de kringgreppel in Opglabbeek. Copyright: Claesen, Eindverslag Opglabbeek – Weg naar Zwartberg

    Meer weten?

    Archeologen hadden aanvankelijk lage verwachtingen om resten aan te treffen onder deze supermarkt. Historische kaarten toonden enkel akkers en beemden. Vanaf 1969 stond hier een loods met een overdekte graansilo. De loods kreeg in 1977 een uitbreiding en maakte in de jaren 1980 plaats voor de constructie van een supermarkt. In 2015 rezen er plannen om deze supermarkt af te breken voor het huidige gebouw. Een archeologisch vooronderzoek was daarbij een verplichting.

    De eerste landschappelijke boringen toonden aan dat de oorspronkelijke bodem goed bewaard gebleven was onder een ophogingspakket. Bij het proefsleuvenonderzoek vonden archeologen kuilen, paalkuilen en greppels. Deze sporen wezen op een nederzettingssite aan de oevers van de Kleine Beek die nu ingekokerd en dus niet meer zichtbaar is. Het ingezamelde aardewerk dateert de site in de volle middeleeuwen (10de tot 13de eeuw).

    Bij de opgraving vonden de archeologen drie huisplattegronden, een bijgebouw en een waterkuil uit de volle middeleeuwen. Dergelijke boerderijen werden gedurende verschillende generaties bewoond. De drie gebouwen zijn wellicht te verdelen in drie boerenerven. Langsheen de gebouwen zijn greppels aangetroffen die mogelijk wijzen op een erfafbakening. Twee gebouwen bevinden zich dicht bij elkaar met tussen hen een bijgebouw. Omdat de gebouwen dezelfde oriëntatie vertonen, vermoeden de archeologen dat ze uit dezelfde periode dateren. Het derde gebouw ligt meer naar het zuiden. Het vertoont tekenen van herstelwerkzaamheden en werd mogelijk gedurende een langere periode gebruikt. Aan de noordzijde van het gebouw werd een haardkuil met smeed-en ijzerslakken geregistreerd wat wijst op activiteiten van ijzerproductie/verwerking.

    De grootste verrassing was de vondst van een kringgreppel aan de rand van de site. Kringgreppels waren in de metaaltijden en in de Romeinse periode gebruikelijk rond graven.

    Afbeelding: Het opgravingsplan van de archeologische site in Opglabbeek. Bron: Copyright: Claesen, Eindverslag Opglabbeek – Weg naar Zwartberg

    WO II Vliegveld Y32

    We hebben een stukje Amerikaans erfgoed op Belgische bodem. Het 820ste Engineer Aviation Battalion van het Amerikaanse leger bouwde hier op 22 november 1944 het tijdelijke vliegveld Y32. De landingsbaan en taxibaan bestonden uit geperforeerde stalen platen die aan elkaar werden geklikt, zogenaamde PSP-platen of Pierced Steel Planking. Rondom het vliegveld legde het bataljon een aarden weg aan voor bevoorrading en bewaking. Op 10 december 1944 nam het leger het vliegveld in gebruik. Aanvankelijk diende het vooral voor de bevoorrading en de evacuatie van gewonden met C-47 Skytrain-transportvliegtuigen. Later kregen gevechtseenheden hier hun uitvalsbasis: eerst de Britse RAF 125 Wing, daarna de Amerikaanse 370th Fighter Group en de 405th Fighter Group. De gevechtsvliegtuigen vlogen ondersteuningsmissies, verkenden routes en vielen Duitse militaire posities aan. Het Amerikaanse leger sloot het vliegveld definitief op 29 mei 1945, aan het einde van de oorlog.

    Afbeelding: Aarden weg rond WO II Vliegveld Y32. Copyright Onroerend Erfgoed

    Wat gebeurde er met het vliegveld tijdens de oorlog? En wat rest er nog van?

    Vliegveld Y32 is een Advanced Landing Ground (ALG) van het 820ste Engineer Aviation Battalion van het United States Army Air Force IX Engineer Command. Een tijdelijk door de geallieerden aangelegd vliegveld. Het Amerikaanse leger bouwde deze vliegvelden doorgaans via eenzelfde stramien, met faciliteiten zoals een militair kwartier, opslagplaatsen voor munitie, voorraden, brandstof, drinkwater en een klein elektriciteitsnet.

    De bouw van Y32 startte op 22 november 1944. De Amerikanen nivelleerden en stabiliseerden eerst de heide. Daarna voerden ze 56 000 geperforeerde stalen platen aan vanuit Cherbourg, PSP-platen of Pierced Steel Planking. Die klikten ze aan elkaar om zo de 50 meter brede landingsbaan en de taxibaan aan te leggen. De staanplaatsen voor de vliegtuigen werden uitgevoerd in Square Mesh Track (MST). Dit was een door de Britten ontwikkeld zwaar metalen gaas op grote rollen. Een aarden weg rond het vliegveld maakte bevoorrading en bewaking mogelijk. Die weg is vandaag één van de weinige zichtbare restanten.

    Het vliegveld was op 10 december 1944 gebruiksklaar. Aanvankelijk gebruikte het Amerikaanse leger het voor de bevoorrading en evacuatie van gewonden (Supply & Evac) met C-47 Skytrain-transportvliegtuigen. Van eind december 1944 tot 27 januari 1945 vormde het vliegveld de basis voor de Britse RAF 125 Wing. Eind januari 1945 stationeerde het vliegveld Amerikaanse gevechtseenheden, waaronder de 370th Fighter Group. Deze eenheid maakte gebruik van P-47 Thunderbolt-gevechtsvliegtuigen. In februari kreeg dit team versterking van de 405th Fighter Group. De gevechtsvliegtuigen vlogen ondersteuningsmissies, verkenden routes en vielen Duitse militaire posities aan.

    De winter van 1944/1945 was de koudste winter van de eeuw. De infrastructuur van het vliegveld was zeer rudimentair. Door de koude, hevige sneeuwval en ijsvorming was Y32 in begin en midden januari 1945 dikwijls onbruikbaar waardoor de piloten moesten uitwijken naar het nabijgelegen vliegveld Y29 in As.

    Om de Slag om de Ardennen te ondersteunen, ondernam de Duitse Luftwaffe een aantal aanvallen op geallieerde vliegvelden in Nederland en België. Deze operatie staat bekend als Operation Bodenplatte. Op 1 januari 1945 vielen een dertigtal Duitse jachtvliegtuigen Y32 vroeg in de ochtend aan, met vooral materiële schade aan de infrastructuur en de vliegtuigen. Een drietal mensen raakten gewond.

    De gevechtseenheden kregen eind april 1945 een andere locatie. Met het einde van de oorlog werd het vliegveld op 29 mei 1945 gesloten en in 1947 ontmanteld. Burgers namen veel PSP platen mee als bouwmateriaal. Daardoor zie je in de omgeving nog veel schuurtjes met dit materiaal. Door het hoge gehalte mangaan in de platen zijn ze oersterk en roesten ze amper.

    Ruiterskuilen

    Ruiterskuilen is een bijzondere plek voor archeologie. In 1971 ontdekte de universiteit van Leuven hier per toeval een eerste mesolithische site bij aardkundig onderzoek. In 1985 volgde een tweede vindplaats. Systematische boringen in 2002 toonden aan dat er op de zandruggen rond het ven nog verschillende plekken zijn die archeologisch interessant zijn. Dat is niet verwonderlijk, want de zandige hoogtes vlakbij het water waren ideale verblijfplaatsen voor de jagers-verzamelaars die leefden van 9500 tot 4000 voor Christus. De kampementen kenden maar een kortstondige occupatie. De bewoners gebruikten het als uitvalsbasis voor de jacht en trokken daarna weer verder. Archeologen proberen aan de hand van de vondsten verschillende activiteitenzones te reconstrueren. Zones waar men de jachtuitrusting maakte en herstelde, zones voor huidbewerking, zones voor de bewerking van been, gewei of hout. In Vlaanderen werden vooral activiteiten van jacht- en huidbewerking terug gevonden.

    Afbeelding: De Ruiterskuilen. Copyright Kris Thijs

    Meer weten over de archeologische opgraving op de sites Ruiterskuilen 1 en 2?

    Op Ruiterskuilen zijn tot nu toe twee sites opgegraven: Ruitserkuilen 1 in 1971 en Ruiterskuilen 2 in 1985. De mesolithische sites zijn herkenbaar door kleine concentraties van ca. 25 m² tot 50 m² lithisch materiaal waaronder vuurstenen, kwartsiet en kwarts.  Soms is er een haardplaats aanwezig, herkenbaar aan verbrande artefacten, houtskool, verbrande zaden en noten.

    Steentijdopgravingen gebeuren nog handmatig in werkputjes van 1 m². In Vlaanderen gebeurt dit meestal via de kwadratenmethode. Onderzoekers verdelen zo’n werkput dan onder in vier kwadraten. Elk kwadraat graven ze uit per bodemhorizont (aardkundige eenheid) of op een arbitrair niveau van enkele centimeters. Ze zeven het uitgegraven sediment om litische artefacten, houtskool en eventuele verkoolde zaden en vruchten in te zamelen. 

    De site Ruiterskuilen 1 bestond uit verspreid materiaal zonder grote concentraties. Dat toont aan dat het gaat om verschillende, opeenvolgende kampementen op dezelfde locatie. Onderzoekers konden verschillende haardplaatsen herkennen, aangelegd met grote kwartstenen. Ze verzamelden bij de opgraving 2102 artefacten: 116 werktuigen, 85 kerfresten, 17 kernen, 640 afslagen en klingen en 1243 chips. Er werden vooral werktuigen gemaakt in silex en een klein deel in Wommersomkwartsiet (12%). De homogene aard van de werktuigen doet vermoeden dat het altijd dezelfde groep jagers-verzamelaars was die de plaats regelmatig bezocht.

    Bij de opgraving van Ruiterskuil 2 bevond het lithisch materiaal zich in een ovale concentratie van ongeveer 15 m². Haarden waren nergens te bespeuren. Onderzoekers vonden hier 1805 artefacten. Het materiaal was zeer homogeen van aard en bestond vooral uit silex afkomstig van de Maasregio (86%) en uit Wommersomkwartsiet (14%). De silex uit de Maasregio is van mindere kwaliteit en ging niet zo lang mee. In tegenstelling tot Ruiterskuil 1 lijkt dit kampement maar eenmalig gebruikt te zijn geweest in het Mesolithicum. Scherven uit aardewerk uit de Ijzertijd bewijzen dat de site in een latere periode wel opnieuw bezocht is.

    Afbeelding: Opgravingsplan Ruiterskuil 2. Bron: ROBINSON E.N., CREEMERS G. en VERMEERSCH P.M. 2008: Opglabeek-Ruiterskuil 2 Late Mesolithic settlement complexity on the Kempen plateau, Notae Praehistoricae 28, p. 66, Fig.2.

    Domein Donderslag

    Domein Donderslag gaat ten minste terug tot in 1186, wanneer het de eerste keer voorkomt in historische documenten.  De abdij van Herkenrode kocht in 1209 een eerste deel van het domein van het kapittel van Saint Bartholomé uit Luik en in 1219 het tweede deel van het kapittel van Sint Servaas uit Maastricht. In 1330 kreeg de abdij toestemming van de graaf van Loon om Donderslag met een walgracht te omheinen. Deze houtwal en de gracht zijn herkenbaar op historische kaarten, in de percelering, op luchtfoto’s en in het landschap. Door de schrale zandbodem was de landbouw er op veeteelt georiënteerd.

    Afbeelding: Domein Donderslag. Copyright Kris Thijs

    Meer weten over Domein Donderslag?

    Domein Donderslag komt voor de eerste keer voor in historische documenten in 1186, toen nog onder de naam Dunreslo. De Abdij van Herkenrode kocht de gronden op in 1209 en 1219. Het was hun meest noordelijk gelegen bezit. Donderslag had een belangrijke plek voor de heerlijkheid. De inwoners kwamen ernaartoe voor rechtspraak in naam van de abdij. Het was een uitgestrekt domein met een oppervlakte van meer dan 100 ha.

    Het Domein Donderslag lag erg geïsoleerd. Het bestond uit enkele akkers maar vooral uit heide, weilanden, bos en hooilanden in de vallei van de Abeek. Door de schrale zandbodem lag de focus van de landbouw op extensieve veeteelt. Alleen met zware bemesting kon men op de arme gronden graan telen zoals rogge en boekweit. Het akkerareaal was beperkt en werd bemest met plaggen van heidestrooisel en dierlijke mest.

    Volgens pachtcontracten werden er in de eerste helft van de 16de eeuw een vijftigtal runderen en zeshonderd schapen gehouden. De wol van de schapen diende voor de lakennijverheid in Weert, Thorn en Maaseik. De hoeve van het domein bleef bestaan tot de afbraak ervan in 1968.

    Afbeelding: Domein Donderslag in de Atlas der Buurtwegen. Bron: GEOPUNT, 2021: GEOPUNT VLAANDEREN: Atlas der Buurtwegen Vlaanderen (ca1840).

    Grafveld Plokrooi

    Grafveld Plokrooi bevindt zich aan de rand van het Celtic fieldscomplex, op het latere domein Donderslag. Onderzoekers voerden er opgravingscampagnes uit in 1986 en in de winters van 1990-1991 en 1991-1992. De opgraving leverde vijftien brandgraven en verschillende grafstructuren op daterend uit de overgang van de Ijzertijd naar de Romeinse periode tot de eerste eeuw n.Chr. Onderzoekers vonden ook een mysterieuze greppel terug die een areaal van 600 m² omsloot, met daarin crematieresten. Het is nog niet duidelijk wat deze grootste en oudste greppel betekent.

    Afbeelding: Locatie van het voormalige grafveld met op de achtergrond de vallei van de Donderslagbeek. Copyright Onroerend Erfgoed

    En wat heeft die te maken met het Celtic fieldscomplex?

    Het grafveld Plokrooi bevindt zich aan de rand van het Celtic fieldscomplex. Een amateurarcheoloog  en lid van de AVML, de heer Knevels, stootte erop tijdens veldkarteringen. Een eerste opgraving vond plaats in april 1986. Daarna gaf de eigenaar van het terrein aan dat hij de akker wou nivelleren. Hierop volgde noodopgravingen in de winters van 1990-1991 en 1991-1992.

    De opgraving leverde brandgraven en grafstructuren op die dateren uit de overgang van de Ijzertijd naar de Romeinse periode tot de eerste eeuw n.Chr. Bij zeven graven werden geen restanten van grafmonumenten aangetroffen. Bij de overige graven waren er greppelstructuren aanwezig rond de graven. Er was één ronde greppelstructuur (kringgreppel) en elf vierhoekige greppelstructuren. De greppels waren 25 tot 50 cm breed en nog 10 tot 30 cm diep bewaard. Bij een aantal structuren was er een onderbreking in de greppel waarbij het onduidelijk is of het  toegangen waren of dat  deze onderbrekingen ontstaan zijn door erosie. Bij vijf van de vierhoekige greppels werd er binnenin een vierpalige structuur aangetroffen. De functie van deze structuren is nog niet duidelijk. Gaat het om dodenhuisjes waar de stoffelijke resten tijdelijk opgebaard lagen? Was het een grafmonument om de doden te eren? Of had het een ander doel? Dikwijls werden graven uit deze periode afgedekt door grafheuvels maar de aanwezigheid van de vierpalige constructies lijkt dit hier tegen te spreken.

    Opvallend was de aanwezigheid van een grote rechthoekige greppelstructuur die een areaal van maar liefst 600m² omsloot. De greppel was 80 cm breed en 50 cm diep bewaard. Het was een open greppel die met de tijd geleidelijk was dichtgeslibd. Ongeveer in het midden lag een brandgraf zonder bijgaven maar met een grote hoeveelheid crematieresten. In het noordoosten van de structuur bevond zich een tweede brandgraf met een kamversierde kom en twee mantelspelden als bijgaven. Op basis van de vulling van de greppel en de aardewerkscherven die de archeologen er in vonden, lijkt deze structuur de oudste structuur van het grafveld te zijn. De aanleg van de andere grafmonumenten lijkt er rekening mee te houden.

    Wat de betekenis ervan is, is totnogtoe onduidelijk. Gaat het om een omheining van het oudste deel van het grafveld? Had de greppel een religieuze functie? Of een rituele functie bij de begrafenis en latere herdenkingen? Dat is op dit moment onduidelijk. Een van de weinige aanwijzingen voor een antwoord schuilt in de topomie van Donderslag zelf. Die naam gaat terug op Dunreslo of Dunaras Lauhas, wat zoveel wil zeggen als “hooggelegen plaats bij een bron/beek waar de god Donar vereerd werd.”

    Afbeelding: Opgravingsplan van het grafveld van Plokrooi in Oudsbergen. Bron: CREEMERS G. en VAN IMPE L. 1992: De inheems-Romeinse begraafplaats van Wijshagen-Plokrooi (gem. Meeuwen-Gruitrode, prov. Limburg) Interimverslag, Archeologie in Vlaanderen II, p. 46, Fig. 5.

    Archeologisch park De Rieten

    Het archeologisch park De Rieten plaatst de uitzonderlijke vondsten die hier werden gedaan in de kijker: een unieke begraafplaats met grafheuvels, een grafveld met brandgraven én een Romeinse cultusplaats. De grafheuvels dateren rond 450 v.Chr., uit de overgang van de vroege naar de midden ijzertijd. Archeologen vonden op deze begraafplaats drie elitegraven. Het waren graven waarbij de crematieresten in bronzen emmers in plaats van de gebruikelijke aarden urnen bijgezet werden. Het rijkelijke bronzen materiaal wijst erop dat de doden lid waren van de rijkere elite. Daarnaast is er op de site een jonger grafveld aanwezig met 44 eenvoudige brandgraven. Maar de kers op de taart is een Romeinse cultusplaats opgebouwd uit een dubbele rij palenrijen. Deze structuur en een grote hoeveelheid munten, mantelspelden en sieraden wijst op een cultusplaats vergelijkbaar met de cultusplaatsen van Wijnegem, Rekem-Neerharen, Oss-Ussen, Hoogeloon en Alphen.

    Afbeelding: Archeologisch park De Rieten. Copyright Onroerend Erfgoed

    Wat is er nu precies gevonden in De Rieten? Ontdek het zelf op het archeologisch park

    Inwoners van de streek weten al langer dat er aan de Rieten grafheuvels liggen. In de jaren 1980 kwamen ze meer in het zicht te liggen, door de kap van bomen. Opgravingscampagnes in 1984, 1985 en 1986 moesten de plundering ervan voorkomen. .

    De opgravingen leverden verrassende resultaten op. Ten eerste ontdekten de onderzoekers een unieke begraafplaats met grafheuvels uit de ijzertijd met onder meer drie elitegraven.

    Afbeelding: Terreinfoto van een bronzen situla in Graf C. Bron: VAN IMPE L. en CREEMERS G. 1991: Aristokratische graven uit de 5de/4de eeuwen v. Chr. en Romeinse cultusplaats op de “Rieten” te Wijshagen (gem. Meeuwen-Gruitrode) Interimverslag, Archeologie in Vlaanderen I, p. 59, Fig. 5.

    Het eerste elitegraf C lag centraal onder een grafheuvel van 20m diameter en 50 cm hoogte. De grafkuil was 2m in doormeter. Midden in de kuil stond een met as en crematieresten gevulde bronzen situla. Hierover waren de resten van de brandstapel met houtskool, as, brokjes verbrand bot, versmolten stukken van bronzen en ijzeren voorwerpen uitgestrooid. Dit was waarschijnlijk het graf van een vrouw. Daar wijzen de verbrande sieraden en kledingelementen op: resten van een bronzen torques, van een massieve arm- of enkelring, ijzeren ringetjes en een gordelhaakje. Boven op de situla plaatsten de nabestaanden een groot fragment van een lage schaal. Aan de rand van de grafkuil zetten ze een kleine beker en een urntje neer.

    Het tweede elitegraf E lag onder een grafheuvel van 1m hoogte en 14 m doormeter. In een kleinere grafkuil bevond zich een bronzen situla met daarin gesmolten bronzen sieraden en stukken verbrand bot. Na de bijzetting strooiden de nabestaanden de overige assen en resten van de brandstapel over het graf uit. Het graf was van een 34 à 40 jarige man. Uit de crematieresten bleek dat hij artrose had aan zijn rechterelleboog.

    Het derde elitegraf H behoorde toe aan een twintigjarige jonge man. Zijn crematieresten kwamen te rusten in een cista a cordoni, een bronzen emmer met smalle horizontale ribben. De bijgaven waren bronzen hulzen, zes bronzen sierschijven, acht kleine bronzen holle kogels elk voorzien van twee hulsjes, ringetjes uit ijzer en een ijzeren paardenbit.

    Het grafveld bestond uit 44 eenvoudige brandgraven. Bij 25 graven werden de eerder geringe crematieresten zonder recipïent in een grafkuil gedeponeerd. Bij de overige graven waren er telkens enkele aardewerkscherven terug en brokjes ijzer en brons aanwezig. Sommige bijgaven werden duidelijk opzettelijk gebroken voor ze in het graf geplaatst werden. De archeologen stelden vast dat verbrande en niet verbrande scherven aan elkaar pasten. Dat wijst erop dat dat onderdeel uitmaakte van een ritueel voor of tijdens het plaatsen op de brandstapel. Uit het aardewerk en C14 dateringen blijkt dat het grafveld jonger is dan de elitegraven en te dateren is in de Midden en Late Ijzertijd.

    De meest opmerkelijke vondst op de Rieten is een Romeinse cultusplaats. Op een deel van het terrein vonden archeologen grote hoeveelheden objecten samen aan : aardewerk, beslagplaatjes, ringetjes, fragmenten van spelden, ongeveer 149 munten, 200 bronzen mantelspelden, 100 armbanden en een bronzen sier- en verstevigingspunt van de schede van een Romeins zwaard. Deze vondsten lagen op een plek tussen paalsporen. Het was moeilijk om er structuren in te herkennen. Toch konden onderzoekers er een aantal haaks op elkaar staande dubbele palenrijen identificeren, in een vierkante structuur die aan de noordzijde open was. Deze vorm gelijkt op andere cultusplaatsen uit de ruime omgeving.

    De gemeente Oudsbergen biedt ook een zoektocht aan in het archeologisch park: Archeoloog voor één dag. Meer info vind je op hun website.

    Afbeelding: Opgravingsplan van de Romeinse cultusplaats in Oudsbergen. Bron: MAES K. en VAN IMPE L. 1985: Begraafplaats uit de IJzertijd en Romeinse vondsten op <<de Rieten>> te Wijshagen (gem. Meeuwen-Gruitrode), Archaeologia Belgica II, p. 50, Fig. 4.

    De Commanderij van Gruitrode

    De Commanderij van Gruitrode is een 13de-eeuwse waterburcht die de landcommandeur I. Van Cortenbach in 1416 aankocht. Het was een late commanderijstichting, in een periode dat de Duitse orde al over haar grote bloei heen was. De orde bouwde een nieuwe waterburcht, waarvan de grachten gevoed werden door de Itterbeek. Deze Commanderij groeide uit tot één van de belangrijke commanderijen van de balije Alden Biesen. Hier werden de munten van Alden Biesen geslagen en hier mochten de commandeurs ervaring opdoen voor een functie als landcommandeur.

    Het kasteel krijgt een nieuwe toekomst als toegangspoort tot het natuurgebied Duinengordel, onderdeel van het Nationaal Park Hoge Kempen en als cultuurcentrum voor de gemeente Oudsbergen.

    AfbeeldingDe hoeve op het neerhof van de Commanderij van Gruitrode. Copyright Onroerend Erfgoed

    Meer weten over de architectuur van de commanderij en haar bewoners?

    De Commanderij van Gruitrode kende een lange geschiedenis. De Duitse orde behield de oorspronkelijke waterburcht nog een tijdje na de aankoop ervan in 1416. Landcommandeurs Winand van Breyel (1536-54) en Johan van Ghoer (1554-1572) startten met de bouw van de huidige burcht. Waarschijnlijk voltooiden ze het kasteel in 1568 en de hoeve in 1573. De grootste bloei kende de commanderij in de zeventiende eeuw, onder Hendrik van Ruyschenberg en zijn opvolger Edmond Huyn. Johan Adriaan van Bylandt liet het kasteel uitgroeien tot een barokke residentie. In de achttiende eeuw verbleven de commandeurs nog zelden hier. Het bestuur van commanderij en goederen gebeurde vanuit Duitsland of Oostenrijk. Hierdoor takelde het kasteel geleidelijk af. Tijdens de Franse periode (eind 18de – begin 19de eeuw) werd de Duitse Orde ontbonden en haar goederen aangeslagen. Het betekende het einde van het actieve gebruik van de commanderij.

    De huidige Kasteelstraat verbond de nieuwe burcht met het dorpscentrum. Het was oorspronkelijk een eikendreef maar niet de toegang tot de burcht. De ingang bevond zich aan de zuidoostdreef. Hier stond een barok poortgebouw, gebouwd in 1662 door commandeur van Bylandt. Het geheel was omgracht, en ook het neerhof en het eigenlijke kasteel waren door een gracht gescheiden. Via een brug over de gracht kon je de hoeve bereiken. Die was U-vormig met de open zijde van het erf naar de kasteelzijde gericht. De gebouwen waren opgetrokken uit baksteen met mergelstenen speklagen en een onderbouw van hardsteen. De zijgevels waren afgewerkt met trapgevels. Op de noordhoek bevond zich een ronde toren, in de noordwestvleugel een brouwerij. Langs de zuidwestzijde van het erf was er een ophaalbrug over de gracht naar het kasteel. Het kasteel was een vierkant geheel in laatgotische stijl rondom een binnenplaats. Het noordoostelijk gedeelte was monumentaler van afwerking dan het zuidwestelijk deel  dat een bouwlaag minder telde.  De noordwest- en zuidwestvleugels waren aan de zijde van de binnenplaats voorzien van galerijen. In de noordwestvleugel bevonden zich de woonvertrekken. Op elke hoek van de burcht was er een ronde toren. De oosttoren was hoger en fungeerde als donjon. Naast de ingangspoort bevond zich een polygonaal torentje, de zogenaamde klokkentoren. Hier lag de kapel. 

    In de jaren 1980 en 1990 werden er enkele kleinschalige opgravingen uitgevoerd door de Archeologische Vereniging Midden Limburg (AVML), o.a. in de zuidelijke sector van de slotgracht en op de binnenkoer van het kasteel. Deze onderzoeken zijn nooit gepubliceerd.

    Het kasteel krijgt een nieuwe toekomst als toegangspoort tot het natuurgebied Duinengordel, onderdeel van het Nationaal Park Hoge Kempen en als cultuurcentrum voor de gemeente Oudsbergen.

    Afbeelding: Een historische afbeelding van de commanderij van Gruitrode