Beperken van de fysieke schade
Het plaatsen van zonnepanelen gaat gepaard met het plaatselijk doorboren van het dak en het plaatselijk aanpassen van de dakbedekking. Zorg ervoor dat je dak waterdicht blijft.
Zonnepanelen hebben een visuele impact op de belevingswaarde van een gebouw of site, maar de plaatsing ervan is omkeerbaar. Zorg er daarom voor dat het in de toekomst mogelijk is om de zonnepanelen eenvoudig te verwijderen en de oorspronkelijke toestand van het dak te herstellen.
Schenk aandacht aan volgende onderwerpen:
1. Draagkracht van het dak
Ga na of het draagvermogen van het dak voldoende groot is om zonder risico op fysieke schade de bijkomende belasting van zonnepanelen te dragen. Houd daarbij rekening met het gewicht van het systeem zelf én met de bijkomende windbelasting. Als er verstevigingen nodig zijn, bespreek deze dan vooraf met je erfgoedconsulent.
Een verhoogde windbelasting speelt vooral bij zonnepanelen op platte daken. Om het oplichten van de constructie door de wind te voorkomen, worden ballastblokken voorzien.
Een normaal, stabiel dak heeft in principe voldoende draagvermogen om een zonne-energiesysteem te dragen. De installateur kan dit voor je nagaan. Een overzicht van alle installateurs met een certificaat van bekwaamheid vind je op www.rescert.be, of je kan een andere specialist (architect, stabiliteitsingenieur, installateur) contacteren met voldoende expertise.
2. Bevestiging van de zonnepanelen
Zonnepanelen op hellende daken kan je op verschillende manieren bevestigen. Bekijk met je aannemer welk systeem het minste impact heeft op jouw pand:
- zonnepanelen gemonteerd op een metalen ondersteuningsconstructie, die op haar beurt met bevestigingshaken vast zit in het constructiehout (gordingen, kepers)
- zonnepanelen rechtstreeks geplaatst met bevestigingshaken achter de panlatten
Met beide systemen rusten de bevestigingshaken op de dakbedekking (pannen of leien). Vooral bij een oudere dakbedekking kan dit tot schade leiden met lekkage als gevolg. Zorg daarom dat de pannen of leien tijdens de plaatsing van de zonnepanelen niet of zo weinig mogelijk beschadigd worden. Vervanging of herstel van de dakbedekking zal achteraf namelijk in vele gevallen niet mogelijk zijn zonder demontage van de panelen. Indien mogelijk kan je de pannen of de leien die in contact staan met de bevestigingshaken tijdens de plaatsing vervangen door nieuwe exemplaren. De oude exemplaren bewaar je om later te herleggen.
Als je zonnepanelen wil plaatsen op een metalen dak (lood, koper, zink), dan gelden specifieke eisen aan de bevestigingsmiddelen van de bestaande bedekking om afglijden door het meergewicht van de installatie te vermijden. Aangezien het gaat om ingrijpende werken raden wij aan om de plaatsing pas uit te voeren als het dakmateriaal sowieso vervangen moet worden. Op dat moment kun je de aanpassingen die noodzakelijk zijn voor het plaatsen van zonnepanelen gemakkelijk combineren met de vervanging van het dakmateriaal.
3. Brandveiligheid
Zonnepanelen verhogen de kans op een blikseminslag op een gebouw niet. Er is wel een verhoogd risico op schroeischade aan historische materialen en constructies. Om die reden is het af te raden zonnepanelen te plaatsen op brandbare dakmaterialen zoals riet of houten shingles.
Bij daken met een houten dakgebinte waarborg je een vrije ruimte van 20cm tussen de zonnepanelen en de dakbedekking. De kabeldoorvoeren werk je af met een brandweerstand van minimaal 60 minuten.
De gelijkstroomkabel van de zonnepanelen tot aan de omvormer en de omvormer zelf houd je voor de brandveiligheid best buiten het gebouw. Indien de gelijkstroomkabel in het interieur loopt voorzie je een brandweerstand van 2 uur.
Verder is het belangrijk dat alle dakdelen na de plaatsing van een installatie bereikbaar blijven voor de brandweer.
4. Kabels
Bij het doorvoeren van de kabels naar binnen:
- heb je aandacht voor de afwerking, zodat je geen lekken in je dak creëert. Leid de kabels eerst een stukje naar beneden en weer naar boven en dan pas naar binnen via een met lood afgewerkte doorgang of via bestaande monnikskappen. Water dat afloopt langs de kabels, druipt zo op het dak in plaats van naar binnen.
- doorboor je geen goten of gootopstanden.
Enkele vuistregels voor het aanbrengen van kabels op gevels:
- Een neergaande kabel breng je aan op de gevelgrens en dit liefst verdoken.
- Indien de kabel zichtbaar is, kan je deze de kleur van de achtergrond geven.
- Een doorlopende horizontale kabel kan alleen indien er een lijst aanwezig is en leg je bij voorkeur bovenop die lijst.
- Ophangbeugels bevestig je in de voegen.
Beschermde monumenten bezitten vaak een waardevol interieur. Breng de kabels aan zodat ze geen of minimale fysieke en visuele impact hebben op het interieur:
- gebruik bestaande kokers of ongebruikte schouwtoevoeren
- verleg het kabeltracé om waardevolle interieurelementen te vermijden (stucplafonds, lambriseringen, …).
- plaats de omvormer en thuisbatterij in ruimtes zonder of met beperkte erfgoedwaarde.