Bijzondere voorwaarden

 

Vraag je een erfgoedlening aan voor werken aan geïnventariseerd erfgoed of onderdelen van een beschermd stads- of dorpsgezicht die niet vanaf de openbare weg waarneembaar zijn, dan gelden de volgende bijzondere voorwaarden:

  • Bij het renoveren probeer je de aanwezige waardevolle erfgoedelementen en -kenmerken maximaal te behouden en herwaarderen. Je vertrekt daarvoor van de omschrijving in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed of het oorspronkelijke ontwerp van het gebouw. Aangezien de beschrijving in de inventaris soms summier is en het niet altijd evident is om het oorspronkelijke ontwerp te reconstrueren, wordt het renovatieproject best begeleid door een erfgoedspecialist.
    Erfgoedelementen zijn de structurele (gevels, daken, kelders, verdiepingen, traveeën, raam- en deuropeningen) en visuele componenten (soort schrijnwerk, dakbedekking, gevelafwerking, …) die de eigenheid van het onroerend erfgoed bepalen en die de basis vormen van de motivering van de erfgoedwaarden. Erfgoedkenmerken zijn de typologie van het gebouw (hoeve, kasteel, architectenwoning, …), de stijl (romaans, gotiek, barok, art nouveau, …), de datering, het materiaal (beton, baksteen, natuursteen, glas, …).
  • Bij de afweging van de renovatie-opties hou je de impact op alle onderdelen van de locatie in het oog, in het bijzonder de erfgoedelementen en -kenmerken en de ogenschijnlijk details: gevels en daken, schrijnwerk, interieur (ruimteverdeling, afwerking, …), aanhankelijkheden (bijgebouwen, hek- en muurwerk, aangelegde tuinen, boomgaarden, …). Veel ingrepen die standaard bij een renovatie horen (vervangen van schrijnwerk door pvc, uitbreken van binnenmuren, het omvormen van een voortuin tot autostaanplaats, …), hebben een enorme visuele impact op de erfgoedwaarden.
  • Elementen of kenmerken die als waardevol zijn geregistreerd, of die een essentieel onderdeel zijn van het oorspronkelijke ontwerp, worden enkel vervangen of vernieuwd als het bouwfysisch noodzakelijk is. Als vervanging of vernieuwing aan de orde is, geldt de oorspronkelijke toestand als referentie. Deze moet zo maximaal mogelijk worden benaderd. Hiermee wordt bedoeld dat bij vervanging hetzelfde materiaal wordt gebruikt (houten ramen niet vervangen door pvc), dezelfde kleur (een bepleisterde gevel niet decaperen of in een andere kleur schilderen), dezelfde vorm (niet opteren voor een andere soort dakpan of een andere vorm van dakkapel), indeling en profilering (dit is een gevoelig aandachtspunt bij schrijnwerk, zoals gootlijsten, ramen, …). Is het niet mogelijk de oorspronkelijke elementen of kenmerken te behouden of repliceren? Of wijkt de replica te veel af van het origineel? Of is deze te duur in verhouding tot de totaalkost van het project? Of wordt het gebruikscomfort te drastisch beperkt door het behouden of repliceren van het originele onderdeel? Dan worden waardevolle erfgoedelementen beter vervangen door eigentijdse interpretaties die inspelen op de aanwezige erfgoedelementen en -kenmerken.
  • Aanpassingen en toevoegingen (golfplaten loodsen, pvc-ramen, valse zolderingen, …) die niet als waardevol benoemd worden in de beschrijving in de inventaris en de beleving van de locatie storen, worden idealiter verwijderd. Voor hiaten die daardoor ontstaan (een opengebroken gevel na het verwijderen van een uitbouw) wordt een eigentijdse invulling voorzien, die inspeelt op de aanwezige erfgoedelementen en -kenmerken.
  • Ingrepen voor een verhoging van de duurzaamheid, het comfort of energetische en technische optimalisaties respecteren de aanwezige erfgoedelementen en -kenmerken. Uitbreidingen zijn mogelijk wanneer ze de aanwezige erfgoedkenmerken en -elementen behouden of versterken. Ze situeren zich bij voorkeur op plaatsen waar ze visueel niet storen of waar ze een waardevolle aanvulling kunnen betekenen op het bestaande geheel.