Zomerreeks: collega Astrid in drie vragen

In het agentschap Onroerend Erfgoed werken best veel verschillende profielen voor datzelfde ene doel: de erfgoedzorg. Daarom laten we deze zomer een tiental mensen uit onze organisatie aan het woord. We stelden ze drie vragen. Deze week is Astrid aan de beurt. Astrid is één van onze vele IT-collega’s die onze toepassingen zoals de inventaris, het e-loket en het archeologieportaal beheren.

Wie is Astrid Van Humbeeck?

In 2017 startte ik als functioneel analist bij het IT-team van het agentschap. Twee jaar later kreeg ik de kans om vast in dienst te komen, en sindsdien combineer ik mijn rol als analist met deze van programmamanager. Als geografe van opleiding met een specialisatie in GIS-toepassingen ben ik in de sector terecht gekomen via het ‘onroerend’-deel. Maar de reden dat ik hier nu nog zit, is te wijten aan mijn versterkte interesse in het ‘erfgoed’.

Werk jij graag in de onroerenderfgoedsector en waarom? Zou je het aanbevelen aan anderen?

Door de ondersteunende functie van het IT-team kom ik met veel verschillende processen binnen ons agentschap in contact. Die diversiteit maakt het voor mij enorm boeiend. Ik leer zelf nog elke dag bij over archeologische trajecten, beschermingsprocedures, beheersplannen … Veel collega’s, maar ook externe partners werken vanuit een echte passie voor erfgoed, en dat werkt aanstekelijk. Hen daarin kunnen ondersteunen binnen een fijn team geeft voldoening. 

Welk boek, podcast, film … met een erfgoedkantje zou je iedereen aanbevelen?

Een van de laatste boeken die ik gelezen heb, is De verborgen apotheek van Sarah Penner. Door een toevalsvondst van een personage uit het heden wordt er een link gelegd naar een verhaallijn uit het Londen van 1791. De beschrijving van de stad en de apotheek waar het om draait in deze twee tijdsperiodes, geeft het een extra erfgoeddimensie. En verder bevat het boek genoeg mysterie, spanning en de nodige drama om je in het verhaal te houden.

Welke Vlaamse erfgoedparel zou iedereen eens een keertje moeten bezoeken?

Tijdens het laatste jaar van mijn studies had ik het genoegen om op kot te zitten in het Groot Begijnhof in Leuven. Dwalen doorheen de steegjes langs de oude huizen en het kabbelende water van de Dijle was de ideale afleiding bij het schrijven van mijn thesis. Dankzij de gidsen die vaak stand hielden onder mijn raam, ken ik de geschiedenis van het Spaans Kwartier. Maar ik zou graag zelf eens het hele begijnhof met gids doorkruisen om meer van de geschiedenis van deze parel te ontdekken.