Bouwkundige beschermingsthema's

Op deze pagina vind je een beschrijving van de 5 mogelijke bouwkundige beschermingsthema's voor de regeerperiode 2024-2029:

  1. Hoeves
  2. Naoorlogs erfgoed (1945-1989)
  3. Parochiekerken
  4. Stadswoningen van voor 1800
  5. Stedenbouwkundige ensembles

Hoeves

Hoeve Ter Winterbeek, Poperinge

De landbouwgeschiedenis van Vlaanderen is rijk en divers. Dit vertaalt zich in de bijzondere rijkdom van ons agrarisch erfgoed. Hoeves en hoevelandschappen bepalen mee de identiteit en de geschiedenis van een streek. Dit erfgoed staat vandaag onder (ruimtelijke) druk en krijgt niet altijd de waardering die het verdient, onder meer omdat het ongelijk geïnventariseerd en beschermd is. Onbekend blijft onbemind.

Een hoeve in al haar facetten heeft enorm veel potentieel. Ze is een essentieel element in onze geschiedenis, maar is ook nu een verrijkend element in onze leefomgeving en onze economie. Met een functie als landbouwbedrijf, al dan niet met nevenbestemmingen zoals hoevetoerisme en verkoop van hoeveproducten. En, als de functie verloren is gegaan: als één- of meergezinswoning, als verblijfslocatie, met mogelijkheden om groepsactiviteiten te organiseren, enz. Altijd uiteraard binnen de draagkracht van het gebouwenbestand en de omgeving. 

Gezien de grote druk op hoeves in open gebieden is het is belangrijk om vandaag te bepalen welke de meest waardevolle hoeves zijn om te vrijwaren. En dat liefst met hun landelijke omgeving. Ook in dorpskernen staan hoeves onder toenemende druk door de nadruk op kernversterking. We vinden in heel Vlaanderen hoeves terug. Ze zijn streekgebonden en bepalen de identiteit van een regio.

Elk lokaal bestuur kan dus aansluiten bij het project om agrarisch erfgoed te inventariseren op zijn grondgebied, kan voorstellen tot bescherming indienen en kan er daarna beleidsmatig mee aan de slag.

Naoorlogs erfgoed (1945-1989)

Eigen woning architect A. Ghyssaert 1967, Brugge

Tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog en de val van de Berlijnse Muur in 1989 onderging Vlaanderen een evolutie die ingrijpender was dan ooit tevoren. Het bouwkundig erfgoed uit die periode is voor velen echter nog steeds onbekend en dus ook onbemind. De bedoeling van dit project is om naoorlogs erfgoed in heel Vlaanderen op de kaart te zetten voor het geruisloos verdwijnt. De focus gaat daarbij ruimer dan het modernistische erfgoed alleen. Ook de meer klassieke architectuur uit de wederopbouwperiode komt aan bod, net als de postmoderne tendensen van de jaren 70-80.

Ongeveer de helft van de ruim drie miljoen bestaande woningen in Vlaanderen dateert uit de naoorlogse periode. Net zoals heel wat openbare voorzieningen zoals bibliotheken, scholen, ziekenhuizen, zwembaden, culturele centra en kerken. Ook op stedenbouwkundig en landschappelijk vlak heeft deze periode diepe sporen nagelaten (suburbanisatie en lintbebouwing), mede dankzij overheidsinitiatieven (zoals het subsidiëren van koopwoningen door de Wet De Taeye sinds 1948).

Het naoorlogs erfgoed is momenteel nog ondervertegenwoordigd in onze inventarissen van onroerend erfgoed en in het beschermd bestand. Dat vormt een hiaat, waardoor zowel wij als centrale overheid als de lokale besturen het moeilijk hebben om een erfgoedbeleid rond deze architectuur te voeren. Voor lokale overheden en IOED’s is het een enorme uitdaging om dit hiaat in de inventarisatie weg te werken. Naoorlogs erfgoed vraagt immers om een specifieke expertise. Bovendien is het erfgoed uit deze periode – meer nog dan dat uit vroegere periodes – bovenlokaal te evalueren omdat de ontwerpers en opdrachtgevers vaak actief waren in uiteenlopende regio’s. Daarom lijkt hier een overkoepelende onderzoekende, sensibiliserende en coachende taak weggelegd voor het agentschap Onroerend Erfgoed. We vinden in heel Vlaanderen naoorlogs erfgoed terug. Elk lokaal bestuur kan dus aansluiten bij het project om naoorlogs erfgoed te inventariseren op zijn grondgebied, kan voorstellen tot bescherming indienen en kan daarna er beleidsmatig mee aan de slag.

Parochiekerken

Parochiekerk Sint-Servatius, Borgloon

Kerkgebouwen zijn sterke bakens in dorpen, steden en wijken. Zij vormen vaak al eeuwenlang het hart van een lokale gemeenschap, die er lief en leed in deelde. Het is een rijk en divers patrimonium. Het is dus logisch dat ons beschermde bestand een groot aantal parochiekerken bevat en dat ze heel talrijk zijn geïnventariseerd en vastgesteld.

Parochiekerken komen nu vaak onder de aandacht als een "probleem": het gebruik ervan voor de eredienst neemt af en als gebouw zijn ze duur in dagelijks gebruik, onderhoud en restauratie. Ze kosten de gemeenschap veel geld waar op het eerste zicht weinig tegenover staat. Het hergebruik en zeker de overweging van sloop beroeren niettemin de gemoederen. 

We willen ertoe bijdragen dat de zorg voor de beschermde parochiekerken opnieuw vanzelfsprekend wordt en maatschappelijk draagvlak krijgt. Dit door middel van een herwaardering, herevaluatie en een betere duiding van de erfgoedwaarde van het beschermde bestand aan parochiekerken, gekoppeld aan toegankelijke communicatie. We nemen in deze oefening de informatie uit de kerkenbeleidsplannen mee, waar lokale besturen tegen 2025 opnieuw mee aan de slag gaan. Mogelijk zullen hierdoor nieuwe vragen rond het beheer van parochiekerken ontstaan, die we positief kunnen ondersteunen. Ook bij dit thema hebben de lokale partners dus een belangrijke inbreng.

Stadswoningen van voor 1800

Gent centrum vanop de Sint-Niklaaskerk

Het gebouwde landschap van onze 58 historische stadskernen bestaat niet alleen uit grote religieuze en openbare gebouwen, maar ook en vooral uit woonhuizen. Vele daarvan dateren van vóór de eerste grote stedenbouwkundige ingrepen in de 19de eeuw. Vaak hebben ze een eeuwenoude bouw- en woongeschiedenis die zich zowel toont in de constructie (muren, balklagen, dakkap) als in de interieurafwerking. Historische woonhuizen zijn een archief in gebouwde vorm van stedelijke bouw- en wooncultuur door de eeuwen heen. Veel woningen met oude kernen zijn niet als dusdanig gekend. De kern zit verborgen achter latere, soms weinig opvallende voorgevels en latere, soms banale binneninrichtingen. Door dit deels verborgen karakter is dit type erfgoed onvoldoende in de inventaris opgenomen en onvoldoende of ontoereikend beschermd.

We willen binnen dit thema op twee sporen werken:

  1. Een proefproject waarbij we een efficiënte methodologie ontwikkelen om voor een historische stadskern de woningen van voor 1800 in kaart brengen. Daarnaast werken we een methodologie uit voor het in kaart brengen van de oudere kernen in een historische stad. We stimuleren lokale besturen om hier zelf mee aan de slag te gaan.
  2. Een evaluatie en inhoudelijke verrijking van het pakket beschermde woningen met oudere kern. Dit kan leiden tot een betere inhoudelijke duiding in de Inventaris Onroerend Erfgoed, of tot een herbescherming. Maar ook tot een opheffing van de bescherming, als blijkt dat de stadswoning in kwestie onvoldoende erfgoedwaarde bezit om een bescherming te motiveren. 

Panden in de inventaris onroerend erfgoed worden niet gescreend door het agentschap. We stimuleren wel de lokale besturen om de opgenomen panden te herwaarderen en bijkomend panden met oudere kern te inventariseren.

Stedenbouwkundige ensembles

Stadskern Veurne

Het pakket stedenbouwkundige ensembles bevat een 250-tal dorpskernen en gehuchten en ruim 200 kernen, wijken, pleinen en straat(wanden) in historische steden die beschermd zijn als monument, stads- of dorpsgezicht en/of cultuurhistorische landschap. Ze getuigen van een complexe erfgoedwaarde en beheerproblematiek. Ook lokale overheden komen met deze problematiek in aanraking. We stellen voor om de erfgoedwaarde van de beschermde stedenbouwkundige ensembles te herevalueren en om dit aan te vullen met acties die het beheer van dit erfgoed optimaliseren. 

Vanuit de lokale overheden komt zeer duidelijk de vraag naar concrete richtlijnen en best practices voor het beheer en de ontwikkeling van beschermde stedenbouwkundige ensembles. Hoe kan je omgaan met open ruimte en onbebouwde percelen in woongebied? Welke richtlijnen zijn er voor  het vervangen van ondersteunende, neutrale of storende elementen door nieuwbouw? Kortom: hoe beheer je zodat je de erfgoedwaarde van het ensemble ondersteunt en zeker niet aantast?

Het project zorgt voor inspiratie en kennisuitwisseling in functie van een optimaal behoud van de erfgoedwaarde van de stedenbouwkundige ensembles. We willen in dit project ook samenwerken met de lokale besturen en ensembles selecteren die door lokale besturen worden aangedragen.