Een erkenning aanvragen

Erkenningsprocedure 

Wanneer vraag je een erkenning aan? 

Een erkenning als IOED aanvragen, kan jaarlijks. Uiterlijk op 15 januari dien je de aanvraag in. Het agentschap maakt ten laatste op 30 april de beslissing over de erkenning bekend. De erkenning gaat in vanaf 1 juli van hetzelfde jaar en is in principe geldig voor onbepaalde duur, zolang de IOED aan de voorwaarden voldoet. 

Hoe dien je een erkenningsaanvraag in? 

Vul daarvoor het onderstaande aanvraagformulier in. 

Je bezorgt het ingevulde formulier samen met de bijlagen per e-mail aan het agentschap, uiterlijk op 15 januari. 

Erkenningsvoorwaarden 

Het Onroerenderfgoeddecreet en -besluit omschrijft aan welke erkenningsvoorwaarden een IOED moet voldoen. Die gaan zowel over het werkingsgebied als over je ondersteunende rol die je als IOED hebt voor de aangesloten gemeenten.  

Een gemeente kan slechts tot één erkende IOED horen.  

Alleen op voorwaarde dat ze in hetzelfde jaar nog uit de andere erkende erfgoeddienst treedt, kan een gemeente op het moment van de aanvraag van de erkenning tijdelijk nog deel uitmaken van een andere erkende erfgoeddienst.

Referentieregio’s 

Vanaf 2023 geldt voor nieuwe erkenningsaanvragen als IOED dat een intergemeentelijk samenwerkingsverband moet voldoen aan de regelgeving en afbakeningen van de referentieregio’s. Als je als IOED voor je werkingsgebied wil afwijken van het principe van regiovorming, moet je toestemming vragen aan de Vlaamse Regering. Je maakt daarvoor gebruik van het Loket voor Lokale Besturen van het agentschap voor Binnenlands bestuur. Zij sturen de aanvraag door naar het agentschap Onroerend Erfgoed, dat een dossier samenstelt. De minister bevoegd voor Onroerend Erfgoed agendeert dit dossier op de Vlaamse Regering, die binnen de negentig dagen een beslissing neemt.

Vanaf 2026 geldt die voorwaarde ook voor bestaande IOED’s. 

Erkenningsvoorwaarden tot en met 2025 

Tot en met 2025 moet je als intergemeentelijk samenwerkingsverband voldoen aan de volgende erkenningsvoorwaarden: 

  • uit minstens drie Vlaamse gemeenten bestaan 
  • opgericht zijn volgens het decreet van 6 juli 2001 over intergemeentelijke samenwerkingen of het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur 
  • op basis van een omgevingsanalyse aantonen dat het werkingsgebied over een gemeenschappelijk erfgoedpakket beschikt 
  • een integraal en geïntegreerd onroerenderfgoedbeleidsplan indienen, met een gezamenlijke visie en plan van aanpak, dat aan de volgende voorwaarden voldoet: 
    • het gaat om een gezamenlijke visie en een gezamenlijk plan van aanpak voor het behoud, gebruik en de herbestemming van het onroerend erfgoed in het werkingsgebied, complementair aan het Vlaams onroerenderfgoedbeleid 
    • de beleidsvisie is integraal: een visie op de zorg voor het archeologisch erfgoed, de monumenten, de cultuurhistorische landschappen én de stads- en dorpsgezichten 
    • de beleidsvisie is geïntegreerd: een visie die is afgestemd met andere beleidsvelden die raakvlakken hebben met de onroerenderfgoedzorg. 
    • de beleidsvisie houdt rekening met de noden van de aanwezige onroerenderfgoedactoren 
  • ondersteunen van vrijwilligerswerkingen en erfgoedgemeenschappen en een lokaal draagvlak creëren 
  • over voldoende expertise beschikken en een consultatienetwerk uitbouwen 

Erkenningsvoorwaarden vanaf 2026 

Vanaf 2026 zijn er nieuwe ontvankelijkheids- en erkenningsvoorwaarden. Die gelden zowel voor IOED’s die een nieuwe erkenning aanvragen als voor bestaande IOED’s. 

De ontvankelijkheidsvoorwaarden zijn: 

  • opgericht zijn conform het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur 
  • voldoen aan de toepasselijke regelgeving en afbakeningen van de referentieregio’s 
  • voldoen aan één van de volgende voorwaarden: 
    • minstens 100.000 inwoners tellen die ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeenten die deel uitmaken van het werkingsgebied van de intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst 
    • een werkingsgebied van minstens 250 km² omvatten. Als de oppervlakte van de bijbehorende referentieregio minder dan 500 km² bedraagt, volstaat het dat het werkingsgebied van de intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst minstens 50% van de oppervlakte van de referentieregio omvat 

De erkenningsvoorwaarden zijn: 

  • beschikken over een gezamenlijke omgevingsanalyse. Deze biedt de basis om de gezamenlijke beleidsvisie en acties te ontwikkelen 
  • beschikken over een gezamenlijke onderbouwde beleidsvisie die: 
    • complementair is aan het Vlaamse onroerenderfgoedbeleid 
    • het behoud, het gebruik en de herbestemming van het onroerend erfgoed dat op het grondgebied ligt van de aangesloten gemeenten beoogt 
    • integraal is  
    • geïntegreerd is 
    • rekening houdt met de noden van de gemeenschap 
  • draagvlak creëren voor de gezamenlijke beleidsvisie voor onroerend erfgoed 
  • over de nodige expertise beschikken voor een kwalitatieve opmaak en uitvoer van zijn beleidsvisie voor onroerend erfgoed 
  • een consultatienetwerk uitbouwen met relevante diensten en organisaties die betrokken zijn bij de zorg voor het onroerend erfgoed met het oog op expertiseverwerving 
Enkele tips bij de aanvraag

We vroegen aan enkele erkende IOEDs welke tips zij hebben over de opmaak van een onroerenderfgoedbeleidsplan. We schreven er een blogpost over.

  • Zorg dat je op tijd begint met de opmaak van je beleidsplan en dat dit een gedragen document is. 
  • Neem je tijd om een goede omgevingsanalyse op te maken. Deze is de basis voor je beleidsvisie. 
  • Denk goed na over je strategische en operationele doelstellingen. 
  • Overleg veel met je verschillende lokale besturen. Zorg dat de violen gelijkgestemd zijn en dat iedereen voor een lokaal onroerenderfgoedbeleid wil gaan. Maak goede afspraken over de verwachtingen, zowel inhoudelijk als financieel. 
  • Zorg ervoor dat je realistisch bent en rekening houdt met een groeitraject. 
  • Doe aan stakeholdermanagement en organiseer bij aanvang een vergadering of erfgoedcafé waarop je iedereen uitnodigt. Daar komen beleidslijnen uit die je kan meenemen in de rest van je beleidsperiode.