Evalueren van de erkenning

Wij ondersteunen de erkende onroerenderfgoedgemeenten en geven hen coaching en feedback over hun werking.

De minister kan het agentschap vragen een visitatiecommissie samen te stellen om de werking van een erkende onroerenderfgoedgemeente te evalueren. Deze visitatiecommissie kan:

  • alle documenten opvragen die betrekking hebben op de erkenningsvoorwaarden
  • de erkende onroerenderfgoedgemeente vragen om toelichting te komen geven
  • de erkende onroerenderfgoedgemeente zelf bezoeken om na te gaan of deze blijft voldoen aan de erkenningsvoorwaarden

Bij een negatieve evaluatie kan de minister de erkenning van de onroerenderfgoedgemeente schorsen voor een termijn van maximaal honderdtwintig dagen. Tijdens een periode van schorsing kan de erkende onroerenderfgoedgemeente haar taken en bevoegdheden wel verder uitvoeren. De geschorste onroerenderfgoedgemeente bezorgt binnen de termijn van zestig dagen een schriftelijke reactie aan het agentschap waarin ze beschrijft welke acties ze heeft ondernomen of zal ondernemen om aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen.

De visitatiecommissie oordeelt of deze acties al dan niet volstaan en formuleert een voorstel tot opheffing van de schorsing of tot intrekking van de erkenning. Op basis van het voorstel neemt de minister binnen een termijn van dertig dagen een uiteindelijke beslissing.

De erkenning teruggeven

De erkende onroerenderfgoedgemeente kan uiteraard ook zelf aangeven dat ze niet meer erkend wil zijn. In dat geval formuleert het agentschap een definitief voorstel van beslissing over de intrekking van de erkenning zonder voorafgaande schorsing van de onroerenderfgoedgemeente. Nadien neemt de minister de uiteindelijke beslissing tot intrekking.

Als de gemeente na de intrekking van haar erkenning opnieuw een aanvraag tot erkenning als onroerenderfgoedgemeente wil indienen, moet ze de volledige aanvraagprocedure opnieuw doorlopen.

Meer informatie over de rapportering en evaluatie van een erkende onroerenderfgoedgemeente vind je in het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, artikel 3.2.9 tot en met 3.2.17