Een 3D-model voor Crypte met muurschilderingen in de Sint-Eligiuskerk te Eine

In de crypte van de Sint-Eligiuskerk in Eine (Oudenaarde) werden in 1971 muurschilderingen ontdekt. De muurschilderingen dateren uit de veertiende eeuw, en zijn erg fragiel. Ze zijn aangetast door zout en vocht.

Een permanente openstelling van de crypte is nefast voor de muurschilderingen, daarom visualiseerde collega Johan Van Laecke de muurschilderingen in de crypte aan de hand van een 3D-model. Op die manier kunnen we dit fragiele stukje erfgoed ook op een interactieve manier toegankelijk te maken.

Eine Crypte
by JohanVL
on Sketchfab

Om een duidelijk beeld te krijgen op de bewaringstoestand van de muurschilderingen  en mogelijke conservatie- en restauratieopties te formuleren, werd een voorafgaand onderzoek uitgevoerd.  De resultaten van dat onderzoek, dat een jaar duurde, werden eind april voorgesteld.

De Sint-Eligiuskerk
De geschiedenis van de Sint-Eligiuskerk in Eine gaat terug tot 840. In geschreven stukken uit 1078 wordt een Sint-Eleutheriuskapel te Eine vermeld, een bedehuis dat in 1171 door Gerard de Landast tot kerk zou zijn omgebouwd. Vermoed wordt dat het graf van Sint-Eleutherius, bisschop van Doornik, in de crypte werd vereerd.
Dat maakt van de crypte één van de meest waardevolle stukken onroerend erfgoed in Oudenaarde. De crypte werd in 1971, bij toeval, ontdekt toen een nieuw verwarmingssysteem geïnstalleerd werd in de kerk.

De muurschildering
De 12e-eeuwse crypte werd ontdekt bij restauratiewerken aan de kerk in de jaren ’70 . Hierbij werden de bepleisterde wanden van de crypte vrijgelegd. De wanden werden in de 14e eeuw figuratief beschilderd. Centraal motief in de beschildering is de figuratie ‘Jezus ontmoet Magdalena na zijn verrijzenis’. Verder typeren vijfbladerige bloemmotieven, bladslingers, kruisen, friezen en leeuwenmedaillons de 14e-eeuwse thematiek.  Onder de beschilderingen werden bovendien recent nog oudere, primitievere pelgrimstekeningen ontdekt.
Cryptes die hun pleisterlagen met muurschilderingen behouden hebben, zijn vrij zeldzaam. Vermits de wanden van veel cryptes in de loop der tijden gedecapeerd werden, was de vondst van dit ensemble dus zeer waardevol.

De eerste conservatiemaatregelen
Restaurateurs gingen er 40 jaar geleden van uit, dat de beste conservatie erin zou bestaan om de crypte af te dekken met een betonplaat. Hierbij had men echter geen rekening gehouden met de effecten van het grondwater, dat via de wanden in de crypte infiltreert (de vloer is waterdicht) waardoor de vochthuishouding in de crypte de daaropvolgende jaren grondig werd verstoord. De gevolgen hiervan waren dat de pleisterlagen waarop de muurschilderingen waren aangebracht begonnen te verzanden zodat de pleister haar stabiliteit verloor en op verschillende plaatsen loskwam van de muur.

Restauratie dringt zich op
Met de degradatie van de pleisterlagen degradeerden ook de muurschilderingen. Een conservatie drong zich dus op.
Afgelopen jaar werd de crypte grondig doorgelicht: er werden een 7-tal dataloggers geplaatst die het vocht en de temperatuur een jaar lang registreerden. Ook het grondwaterpeil in de omgeving en het waterpeil van de nabijgelegen Schelde werden gemonitord.
De ervaring leert dat watergedragen verven geconserveerd blijven in een milieu met waterverzadigde lucht. Het verlagen van de relatieve vochtigheid  in de crypte (die nu constant 95 tot 100% bedraagt) is geen optie omdat de zouten die in vloeibare toestand aanwezig zijn in de muren aan het oppervlak gaan kristalliseren en de schildering gaan afstoten. Het wijzigen van het vochttransport door de muren is wel een optie.
Op een testkalktafel werd de trage uitharding van de kalkpleister opgevolgd.
Vooruitlopend op de latere conservatie van de muurschilderingen werden ook enkele fixatietesten uitgevoerd. Hierbij bleek de fixatie op basis van rijststijfsel goede resultaten op te leveren.

Controleren van het vocht in de crypte
Vooraleer echter gestart kan worden met de eigenlijke restauratie van de muurschilderingen moet de vochthuishouding van de crypte geoptimaliseerd worden. Hiervoor zijn enkele mogelijke scenario’s opgesteld.
Om tijdens deze gecontroleerde processen de muurschilderingen niet verder te laten degraderen, wordt voor de schildering Japans papier aangebracht. Omdat de schilderingen voor een zekere tijd verdwijnen onder het papier en ingrepen op de vochthuishouding niet altijd zonder bijkomende gevolgschade worden uitgevoerd, stelde collega Els Jacobs voor om de muurschildering fotografisch te registreren. Collega landmeter Johan Van Laecke klaarde deze klus en slaagde erin om op basis van ongeveer  420 fotografische opnames een 3D-model samen te stellen dat een mooi beeld geeft van de huidige staat van conservatie van de muurschilderingen. Deze opnames kunnen dus ook ingezet worden bij de eigenlijke restauratie van de muurschildering.

Dit project is een partnerschap tussen het kerkbestuur, de vooronderzoeker, het betrokken studiebureau en het agentschap Onroerend Erfgoed. We danken dan ook graag alle betrokkenen voor hun engagement om dit project te laten slagen!