Een parel van herbestemming

In het voorjaar van 2016 werd in Leuven de herbestemming van de Sint-Alfonsuskerk opgeleverd. Deze kerk naar ontwerp van professor kanunnik Raymond Lemaire is beschermd sinds 2009 en was de kloosterkerk van de Paters Redemptoristen. Na de sloop van de meer recente kloostervleugels integreerde 360 Architecten de kerk in een nieuwbouw- en herbestemmingsproject. Ze fungeert nu als restaurant van het Orpea woonzorgcentrum Sint-Vincentius. Hoog tijd dus voor een fotoreportage, en voor een dubbelinterview met erfgoedconsulent Ruth Devolder en architect Katrien Masson, over hun samenwerking en het resultaat.

- Het klooster werd gesloopt, maar de kerk niet. Ik hoorde zeggen dat ook de kerk op zeker moment in gevaar was. De site heeft op korte tijd ook meerdere eigenaars gehad. Klinkt ingewikkeld.

Katrien Masson (architect): Er zijn twee bouwfasen geweest. Het oorspronkelijke klooster uit 1924-1928 werd gesloopt en in 1986 vervangen door een rusthuis voor bejaarde paters. Die gebouwen waren niet beschermd.

Ruth Devolder (erfgoedconsulent): Er zijn verschillende bouwpromotoren langsgeweest op de site, en een van de plannen was inderdaad om de kerk af te breken. De bescherming als monument is er gekomen in 2009, om de kerk te redden.

Katrien: 360 Architecten is er bij betrokken sinds 2010, toen de kerk al beschermd was. Onze oorspronkelijke opdrachtgever heeft dus nooit de intentie gehad de kerk af te breken. Om financiële redenen heeft hij de site echter doorverkocht aan Immo Desimpel.

- Immo Desimpel zag de aanwezigheid van de beschermde kerk niet als een nadeel?

Katrien: Nee. Je weet als bouwheer wel dat de kost vrij groot is in verhouding met die van een nieuwbouw. Maar de kerk in combinatie met de kloostertuin was in hun ogen iets heel specifieks dat ze als troef zouden kunnen uitspelen bij de uitbating van het woonzorgcentrum.

Ruth: De plannen voor de kerk zijn gaandeweg wel veranderd, van polyvalente ruimte naar restaurant.

Katrien: Klopt. Die aanpassing is gedaan in 2014, toen de site opnieuw van eigenaar veranderde. In de plannen van Immo Desimpel was er op elke verdieping van de nieuwbouw een leefruimte met keuken voorzien. Zo gaat het in de meeste woonzorgcentra in Vlaanderen. De kerk zou dan een polyvalente ruimte geworden zijn. Maar nieuwe eigenaar Orpea,  een Franse mastodont van woonzorgcentra in heel Europa, heeft een meer centraal idee over de eetruimte, en zij wilden een groot restaurant voor 120 personen op het gelijkvloers. Maar dat ging niet meer, want de ruwbouw stond er toen al. Wij zagen de kerk als de ideale oplossing om het restaurant onder te brengen. Het was dé kans om de kerk een stevigere functie te geven in het hele project. Een restaurant wordt immers dagelijks gebruikt, en verantwoordt de zware kost beter dan een polyvalente zaal.

 

- Wordt de kerk, naast restaurant, ook nog als kerk gebruikt?

Ruth: In theorie is het nog mogelijk om misvieringen te houden. Het koor is volledig behouden, de tafels staan enkel in het schip. Tussen beide ruimtes is een groot gordijn gehangen, dat men kan openschuiven al naargelang de functie.

Katrien: Dat gordijn heeft een meervoudig doel. Het hangt er eveneens in functie van de verwarming en de akoestiek. Het is motorisch gestuurd, en wordt vaak een beetje opengezet, zodat je vanuit het restaurant het koor kan zien en nog steeds het ruimtelijk gevoel van een kerk ervaart. Maar voor misvieringen of andere ceremonies is het waarschijnlijk praktischer om een meer toegankelijke ruimte in de nieuwbouw te gebruiken. De kerk is trouwens ontwijd.

 -Katrien, hoe hebben jullie bij 360 Architecten deze herbestemming geconcipiëerd?

Katrien: Wij hebben wel wat ervaring met herbestemming, en onze eerste bekommernis is altijd dat het gebouw zijn eigenheid behoudt. In dit geval was dat onder meer de aswerking van de kerk, die ervoor zorgt dat je over de hele lengte, tot aan het koor doorkijk hebt. Eerst hebben we onderzocht of we de keuken in het koor konden zetten, maar dat bleek technisch onmogelijk.

Ruth: Er zijn heel wat leidingen en technieken die een uitweg moeten vinden, en dat ging op die plaats niet. Het altaar met ciborium, dat alle aandacht in het koor trekt en een van de redenen voor bescherming was, zou moeten verwijderd worden. Het beschermingsbesluit laat dit niet toe.

Katrien: En dus hebben we geprobeerd om de keuken onder een mezzanine te schuiven aan het andere uiteinde van de kerk. De afmetingen van het keukenblok zijn volledig in verhouding met de zuilen en kapitelen, zodat het op een nederige manier in het kerkinterieur past. Ook de materiaalkeuze sluit mooi aan bij de rest van de kerk. In het midden van de keuken staan enkel toestellen op aanrechthoogte, waaraan het koken zelf gebeurt. Zo blijft het doorzicht op de as bewaard, en hebben de gasten een goed zicht op de activiteiten in de open keuken. Dat draagt bij tot de gezelligheid van de ruimte. De hogere meubels zijn aan de zijkant geplaatst.

Ruth: De zijbeuken zijn sowieso vrij donker, dus op die plaats stoort dat niet.

 

- Zien jullie bij elke herbestemming de meerwaarde van het erfgoed in, of wordt het soms als een noodzakelijk kwaad gezien? Zouden jullie niet liever sommige van die monumenten platgooien om van nul te kunnen herbeginnen?

Katrien: Bij sommige gebouwen vind ik dat wel een betere keuze, ja. Je moet elke keer de waarde en de meerwaarde van het gebouw inschatten. Dit project, en ook Brouwerij De Hoorn in Leuven, dat ik eveneens begeleid heb, zouden aan waarde ingeboet hebben, moest het monument verdwenen zijn. In Sint-Vincentius is de nieuwbouw van het woonzorgcentrum zelfs zo ingeplant, dat het de kerk omarmt. Daardoor wordt de kerk als het ware naar voor geschoven en staat ze prominenter in het straatbeeld.

Ruth: En door haar nieuwe functie krijgt de kerk ook terug betekenis. Het idee van een keuken was voor ons aanvankelijk moeilijk om vatten, want zo’n gebouw is daar niet voor gemaakt. Maar in het geheel krijgt de kerk nu terug de functie en betekenis waarvoor ze vroeger gebruikt werd: het samenbrengen van de bewoners.

Katrien: Absoluut! Het was immers nooit een parochiekerk maar een kloosterkerk, die enkel gebruikt werd door de gemeenschap van het klooster. Het is wel fijn dat dat nu terug zo is.

 

- Het klinkt allemaal vanzelfsprekend. Zijn jullie nooit met elkaar in de clinch gegaan?

Katrien: We hebben wel vaak met de handen in het haar gezeten.

Ruth: Oh, maar wij ook hoor!

Katrien: Wij zijn vertrokken met een hoop vragen van de opdrachtgever enerzijds, en een hoop nee’s van Onroerend Erfgoed anderzijds. Dat is moeilijk op elkaar af te stemmen, en vraagt goede argumenten.

Ruth: Wij hebben altijd heel duidelijk gezegd waarom bepaalde dingen niet konden. Bijvoorbeeld het ciborium verwijderen om de keuken te kunnen zetten, was niet aan de orde omwille van de historische en inhoudelijke waarde. Het onderbrengen van de technieken en verwarming zou eender waar in de kerk onvermijdelijk waardeverlies met zich meebrengen. De ontwerpers deden voorstellen, en na intern overleg gaven wij een gefundeerd antwoord. Dat is natuurlijk niet gemakkelijk, maar er is altijd een heel goede oplossing uit de bus gekomen.

Katrien: Minimale zichtbaarheid van de technieken was inderdaad een discussiepunt. We hebben van de verschillende opties de voor- en nadelen afgewogen. Bijvoorbeeld: plaatsen we vloerverwarming, of hangen we zichtbare verwarmingselementen in de ruimte? Een voorwaarde van Onroerend Erfgoed was dat er niets in opbouw zou gebeuren. Maar een andere voorwaarde was dat de vloer zou blijven liggen. Wij hebben een compromis voorgesteld waarbij de vloer uitgebroken werd, vloerverwarming, elektriciteit en alle andere leidingen onder de vloer zouden gelegd worden, en de oorspronkelijke tegels weer zouden teruggelegd worden. Daardoor kan je nu de kerk binnenwandelen en het gevoel hebben dat daar niets veranderd is. Behalve de aanwezigheid van het keukenvolume dan.

Ruth: De bescherming bakent de theoretische grenzen van het monument af, maar het is zoeken naar waar de ‘exacte’ grenzen precies liggen in de praktijk.

Katrien: Het is een strijd om te zorgen dat iedereen tot het einde mee is met je verhaal. Soms zie je mensen met hun ogen draaien en denken: ‘Daar is ze weer, met haar monument!’

 

- Als ik het zo hoor, zijn jullie goed overeengekomen.

Ruth: Ik vond het een heel toffe samenwerking. Ook al was het niet altijd evident. Maar alle betrokkenen wilden heel graag dat deze kerk een nieuwe betekenis zou krijgen.

Katrien: Dit project vroeg heel wat denkwerk, en dat heeft volgens mij voor een beter resultaat gezorgd. We hadden ook een heel direct contact met elkaar. Na elke werfvergadering mailde ik foto’s naar Ruth. Dat was ook nodig, want we hadden veel details te bespreken.

Ruth: En ik heb altijd snel antwoord gegeven, met verduidelijking van waarom iets wel of niet kon.

 

- Hebben jullie pijnlijke toegevingen moeten doen?

Katrien: Niets wat pijnlijk bleef. Het waren telkens zoektochten naar meer kwaliteit.

Ruth: Een van de trapruimtes zit nu vol technieken. Ik vind dat een storend element. Maar aan de andere kant zitten de technieken daar uit het zicht. Het is een pragmatische oplossing geweest.

Katrien: Net daarom is het voor mij niet storend. Want als de technieken daar niet zouden zitten, zou de kerk er vandaag heel anders uitzien.

 

- Een interessante piste: hoe zou de kerk er hebben uitgezien, indien er geen bescherming was geweest?

Katrien: Wij hadden wel wat ideeën die verder gingen. Maar altijd met respect voor het gebouw. Bijvoorbeeld, in de oorspronkelijke bouwaanvraag werd een van de trappen vervangen door een lift, waardoor de bovenste verdieping toegankelijk werd voor de bewoners. Halverwege het schip zou een soort brug beide zijden verbinden, en tegelijk de brandveiligheid ten goede komen. Nieuwe elementen kunnen een historisch gebouw ook tot hun recht laten komen door net iets meer aanwezig te zijn.

 

- Zeg je nu dat een bescherming beperkend werkt voor een architect?

Katrien: Niet noodzakelijk. Ik denk alleen dat zo’n gebouw meer mogelijkheden biedt, en veel meer kan verdragen dan er toegelaten wordt.

- Is herbestemming in samenwerking met hedendaagse architecten een verrijking voor het erfgoed?

Ruth: Ik vind dat zeker een verrijking. Elk gebouw evolueert immers. Het voornaamste is dat de essentie van zo’n monument behouden blijft. En dat is hier zeker gebeurd. Alle ingrepen komen tot hun recht. Het is positief dat je in die context een nieuwe betekenis kan geven aan een gebouw.

Katrien: De aanwezigheid van erfgoed maakt een bouwproject zeker interessanter, en levert een heel specifiek resultaat op. Misschien wel specifieker dan nieuwbouw. Het interessantst vind ik wanneer je de nieuwe toevoegingen niet hoeft weg te steken. Dat gebeurde vroeger ook niet. Hoeveel kerken zijn er niet in verschillende bouwstijlen opgericht?

Ruth: Zo draag je je steentje bij aan de geschiedenis: je schrijft verder aan het verhaal dat het gebouw vertelt.

 

- Tot slot neem ik aan dat jullie tevreden zijn met het resultaat?

Katrien: Heel zeker.

Ruth: Absoluut. De reacties die ik tot nu toe gehoord heb zijn allemaal positief. De bewoners zijn heel blij dat ze een gezellige plek hebben om elkaar te ontmoeten.

Katrien: Ik heb me op voorhand wel afgevraagd hoe het voor oudere mensen zou zijn om in een kerk te moeten eten.

Ruth: Het is nog een generatie van kerkgangers hé, voor wie zo’n gebouw echt wel betekenis heeft.

Katrien: Maar iedereen blijkt het toch wel een troef te vinden.

 

- Bedankt voor dit gesprek, en proficiat met het resultaat.