Sociale woningbouw en erfgoed: een kans - deel 2

In oktober 2011 startte het agentschap Onroerend Erfgoed samen met de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) het project Erfgoedwaarde van sociale woningbouw in Vlaanderen (2011-2016). Eind december 2014 werd de tweede fase van het onderzoek afgerond. Op basis van veldwerk, literatuurstudie, archiefonderzoek en consultatie van de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) werd een wetenschappelijke lijst opgemaakt van wijken en panden met erfgoedwaarde.

De uitdaging tijdens deze tweede fase lag enerzijds in de ontwikkeling van een methode voor het thematisch inventariseren van sociale woningbouw en anderzijds op het toepassen van deze methode op het te onderzoeken patrimonium. Dit heeft immers niet alleen een enorme omvang (een 125.000 huurwoningen verspreid over bijna 2.000 wijken), het gaat ook om een zeer divers patrimonium. Chronologisch omspant het een periode van bijna een eeuw waarin de visie op de rol en de vormgeving van sociale huisvesting meermaals wijzigde. Bovendien is het zwaartepunt gelegen in de meest recente periode (1960-1985), waarvoor een erfgoedwaardering nog grotendeels diende te worden uitgewerkt. Ook typologisch is het corpus uiterst divers met zowel experimentele en innoverende ontwerpen als doorsnee bebouwing, zowel uitgebreide wijken van gekoppelde woningen, als aaneengesloten huizenrijen, stedelijke saneringsprojecten en hoogbouw in het groen.

Wijk Bergendries in Lokeren

Het inventariserend onderzoek van dit corpus omvatte drie hoofdcomponenten. Allereerst diende de erfgoedwaarde van het patrimonium bepaald. Hiervoor bezochten de onderzoekers ruim 1.200 wijken en doorploegden ze stapels oude architectuurtijdschriften en gedenkboeken. Ook archieffoto’s van de VMSW, gesprekken met de SHM’s en advies van zowel interne als externe experten hielpen om de selectie scherp te stellen. Ten tweede zetten de onderzoekers een overkoepelend thematisch-typologisch toetsingskader uit dat een objectieve weging van de sites over heel Vlaanderen mogelijk maakt. Ten derde werd in overleg met de VMSW afgesproken om de resultaten van dit onderzoek reeds te communiceren aan de SHM’s, de sectorarchitecten van de VMSW en de consulenten beheer van het agentschap Onroerend Erfgoed, om zo tijdig af te stemmen met de doelgroepen en een draagvlak voor de selectie uit te bouwen.

De oogst van dit project bleek relatief groot. Uit de ruim 1.500 sites die behoren tot het corpus van het onderzoek werden 274 sites geselecteerd voor verder onderzoek (waarvan de helft niet opgenomen is in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed). Deze hoge erfgoedwaarde is te danken aan het collectieve karakter van deze architectuur, wat in Vlaanderen toch vrij zeldzaam is. Het sociale woningbouwpatrimonium is ook een belangrijke getuige van de sociale geschiedenis en de wooncultuur in Vlaanderen. Bovendien was sociale woningbouw vaak het terrein van experiment en vernieuwing op vlak van stedenbouw, architectuur, bouwtechniek en materialen, en woonmodellen. Gerenommeerde architecten en stedenbouwkundigen verleenden hiervoor hun medewerking.

Wijk Kiel in Antwerpen

Onder de geselecteerde sites tellen we er relatief veel uit de vroegere periodes en in het bijzonder uit het interbellum. Maar ook binnen de periodes zijn er verschillen. Zo zijn voor het interbellum heel wat appartementsgebouwen en tuinwijken geselecteerd, en slechts in mindere mate arbeidersrijhuizen. Uit het immense corpus van recente wijken (1970-1985) zijn slechts enkele van de honderden standaardverkavelingen geselecteerd, terwijl de kleine maar kwalitatieve groep aan stadsvernieuwingsprojecten, woonerven en meergezinswoningbouw uit diezelfde periode wel vrij ruim vertegenwoordigd is. Bovenal blijkt sociale woningbouw met erfgoedwaarde een stedelijk fenomeen, met als uitschieters Antwerpen en Gent.

In de huidige, laatste fase van het project (dat loopt tot augustus 2016) verfijnen de onderzoekers het thematisch-typologisch kader en nemen ze het patrimonium met erfgoedwaarde op in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Daarnaast worden de erfgoedwaarden thematisch en typologisch geduid, evenals de concrete elementen die aan die erfgoedwaarden bijdragen (gaande van het voegwerk tot de verhouding tussen open ruimte en bebouwing). De bedoeling is dat deze synthese een stimulans en een praktische steun zal bieden om de erfgoedwaarden van dit unieke patrimonium te behouden bij de toekomstige ontwikkeling van deze wijken.