Helft van de Vlaamse gemeenten werkt aan eigen erfgoedbeleid

Recent zijn tien intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten (IOED’s) en zeventien onroerenderfgoedgemeenten erkend. Dankzij deze erkenningen krijgen lokale besturen meer autonomie in hun erfgoedbeleid. 

Een onroerenderfgoedgemeente is een gemeente die aantoont dat het een eigen beleid over onroerend erfgoed uitbouwt. Een erkende onroerenderfgoedgemeente neemt een aantal bevoegdheden over van het agentschap Onroerend Erfgoed. De aanvraag van een erkenning is gekoppeld aan de beleids- en beheerscyclus van de gemeente.

In 2016 werden  tien gemeenten voorlopig erkend als onroerenderfgoedgemeente: Koksijde, Kasterlee, Turnhout, Beerse, Vosselaar, Oud-Turnhout, Baarle-Hertog, Rijkevorsel, Riemst en Voeren. Daar worden nu nog zeven gemeenten aan toegevoegd: Leuven, Beernem, Kontich, Holsbeek, Haacht, Bekkevoort en Rotselaar. In totaal zijn er op deze manier zeventien definitief erkende onroerenderfgoedgemeenten.

De Onroerenderfgoedregelgeving maakt het ook mogelijk om intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten (IOED’s) te erkennen. Dat zijn samenwerkingsverbanden die bepaalde taken voorbereiden of opnemen voor een gemeentebestuur. 

In 2016 waren zestien IOED’s erkend. Daarvan breiden drie hun werking nu uit: Oost-Haspengouw en Voeren, Brugge en Ommeland en de Merode. Er worden ook zeven nieuwe samenwerkingsverbanden opgestart: Bergt en Nete, Land van Nete en Aa, Zuid-Hageland, Lage Kempen, Meetjesland, Schelde-Durme en k.ERF.

In totaal zijn er in Vlaanderen nu drieëntwintig erkende IOED’s  die werken voor honderdtweeënzestig gemeenten. Meer dan de helft van de Vlaamse gemeenten maakt op die manier deel uit van een IOED.