Voor de voorlopige bescherming

Onderzoeksfase

Komt een goed of terrein voor bescherming in aanmerking, dan voeren onze erfgoedonderzoekers een waarderend en evaluerend onderzoek uit. Zo gaan we na wat de erfgoedwaarden zijn van het goed of terrein, welke erfgoedelementen en erfgoedkenmerken deze illustreren en hoe er in de toekomst het beste met de site omgegaan wordt. Tijdens dit onderzoek onderzoeken we onder meer archiefdocumenten en historische kaarten, maken we ter plaatse een evaluatie van de erfgoedwaarden, -elementen en -kenmerken en nemen we foto’s. Uiteraard maken we interieurfoto’s en privacygevoelige documenten niet openbaar. 

Archeologische sites zijn een uitzondering: het onderzoek vergt gespecialiseerd materiaal en wordt daarom vaak uitbesteed.

Als het gaat over een privaat gebouw, bedrijfsgebouw, private tuin of park, gebeurt het plaatsbezoek steeds in samenspraak met de eigenaar(s) en gebruiker(s). We maken dan een schriftelijke of telefonische afspraak. Bij een bescherming van een gebouw of constructie wordt ook het interieur bezocht. Gaat het om een archeologische site, dan wordt vaak ook de bodem zelf onderzocht via boringen, proefsleuven en proefputten. Ook dit onderzoek gebeurt steeds in samenspraak met de eigenaar(s) en gebruiker(s). 

De erfgoedonderzoeker schrijft de bevindingen van het onderzoek neer in een inhoudelijk dossier en stelt een ontwerp van ministerieel besluit met alle bijbehorende documenten op. Daarna start de adviesfase.

Adviesfase

Voor de minister een goed kan beschermen, vraagt hij advies aan de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed (VCOE), de betrokken gemeenten en de departementen of agentschappen van de Vlaamse overheid bevoegd voor omgeving, mobiliteit en openbare werken en landbouw en visserij. Bij een acute dreiging tot vernieling of beschadiging van de erfgoedwaarden kan de minister deze adviesverplichting overslaan en meteen overgaan tot een voorlopige bescherming. 

We informeren ook de zakelijkrechthouder(s) over de opstart van de beschermingsprocedure. Dat zijn alle eigenaars, erfpachters, vruchtgebruikers, opstalhouders en leasinggevers. We vragen je als zakelijkrechthouder om schriftelijk eventuele opmerkingen op de bescherming te formuleren. Je hebt hier 60 dagen de tijd voor. 

Gaat het om de bescherming van een cultuurhistorisch landschap, dan hoeven de zakelijkrechthouders niet vooraf geïnformeerd te worden.

Op basis van het voorbereidend onderzoek, de adviezen en de opmerkingen maken onze erfgoedonderzoekers een beschermingsvoorstel op dat aan de minister wordt voorgelegd. Zo kan hij rekening houden met de standpunten van alle betrokkenen.